Concordance - under construction

A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z

ieder [2]	En ieder spiess' en zwaarden Om ieder mensch t' ontfangen
iegelijk [1]	is van een iegelijk van ons Act
iemand [2]	tot haar Indien iemand tot my komt Och dat my iemand vleugelen als eener
iet [2]	Word licht iet sonders uitgevoerd Niet om 't Iet dat ewig is
iets [7]	Zo hy maar iets aan 't Schepsel Iets baat daar 't Schip nog toe dan noch iets nagegaan En roofd u iets van uwen besten Altijd iets wil houden Noch iets dien eed'len luister Iets anders zo zy 't eerste
ietwes [1]	Of ietwes houd hem tegen
ik [59]	elk het zijne ik trekke en zoek' Huis Israëls Want ik en heb geen Ik zal uw' ziel ontladen Wijl ik 't wilvaardig trouw opgezwollen was en ik in mijne nieren wierd toen was ik onvernuftig ende en en wiste niets Ik was een groot zeide En hebbe ik niet u twaalve versmacht van dorst Ik de Heere zal ze verho- ren Ik de God Israëls ze niet verlaten Ik zal rivieren op midden der valleijen Ik zal de woestijne Ik boven ben en rusten mag my op dat ik nader Dus of ik nu Gods afdruk 't Is waar ik ben zo zeer Een ding doe ik vergetende het gene voren is jage ik na het wit Nu denkt ik ben al verr' Ik rake gantsch geen aarde meer Ik ben al uit 't gewoel Ik nader vast al Zwerk en ziel hoe dwaal ik meê Heere uwen weg ik zal in uwe Ik hebbe mijne voeten geweert van paden op dat ik uw woord zoude Ik heb verkoren den weg der uwe rechten hebbe ik my voorgesteld Psal Stem Ik ging op eenen verstand gebracht riep ik maar onbezocht Dus maakt' ik my gereed ten Maar nu ik mijnen voet heb Vind ik ze rijk van 't kort kan ik doorreizen alle rijken ach wanneer geniet ik U volmaakt mijn eenig End koom ik noch eens ten En ik dien heil-glans zien 't Rusten word ik moeder Bekom ik door 't ervinden d'oude mensch leer ik door 't Rust eener duive gave ik zou- de henen henen vliegen waar ik blijven mogte Ziet blijven mogte Ziet ik zoude verre weg verre weg zwerven ik zoude haasten dat zoude haasten dat ik ontquame Psal 55 boven 't geen ik met mijn diersche Jesus zeide Ik ben het Ligt Maar hoe leev' ik in de Locht Moet ik die wel ooit in my als ik haar Kenn' ik best haar hoe Dat omhelz' ik en geloof' t Waar zal ik vluchten Doch Ik Ik heb ook Doch Ik Ik heb ook naar Ik help ten lesten En schoon ik 't hier niet Ik rust wel still' maar ga Ik ondertusschen
immer [2]	ontzien geen arbeid immer vrezen Wat immer daar van word
immers [1]	of zy Hem immers tasten en vinden
in [284]	van Gods Koninkryk in den Mensch nutter werking doen in God-gezinder geest sig voordoet als in 't hooft zal Gods Rijk in ons en wy en wy daar in geraken Wat wijstze ons in de borst dus waar op en in zy staen op Steen en in een Steene Vat hellen Dag waar in ze zit beglanst en heeft als in de klaarheyd lieft en leeft in al wat haetlijk met wat nuts in 't veeltyd-nutteloos etsen In al wat God verheffen kan Voeld ook in zig een teder Kragt en Blydschap in den Geest dat Gy daar in werkt Waar in eens Menschen Pen Met lust om in Gods Rijk te In 't opgaan van dien Morgen-Ster In deze klein' en weinig Blaân eer men zig in God verbly Is beter hier in yver branden 't leven Gods in ons te doôn 't Is alles in zijn magt en Zy blyft in Hem en Hy Hem en Hy in haar Want in zijn arm is En blyft niet in 't Beginzel staan Men moet'er in om 't heyl dat Hy daar in heersche als Koning en einde en in ellende treuren En God aldus in 't hert die een stage vlijt in arbeid bidden waken werk van Hem in ons begonnen Of d'aarde in 't oog verkleynd zo te rusten in ons wezens Grond-begin jong en teer in strijden is en daar om bid stortvan den hemel in zo haast alsse in haar dalen Gelyk ze doen in al wat voor haar met lust in God de Bron ziele en leeft in 't waar genieten uytvloênde kragt dieze in haar neêr voeld rijmeloos 't bestaat in al zijn deelen eind bewerkt en in haar togt In 't ydel te verspillen Heff't oog in ernst naar Hem gy 't wit in 't midden Die God in 't herte raken En 't all' in aart en waarde Ja tot in 't hert der 'k Zie 't all' ontaarde wegen in zoekt de rust in quel-stoff' maar duisternissen daar j' in legt Maar in God moet gy In God is vreugde zonder maat keer ô keer in God en laat Hem ook weerom in 't herte Neerduiken in de stromen een moet stikken in de vliet In leven zult gy leven Om wel in staat te blijven Daar duizenden in stikken Daal in dien heil-stroom neder Daal neêr in dien genaden-vloed was en ik in mijne nieren geprik- De mensche die in waarde is en geest en kan in 't kruis c In u behoort het beeld eens Maar nu woont in u 't Beeld doen en daar in hare lust het eenmaal word in 't helsche vuur schep en vind in ons het Beeld zoek en vind in ons zo louteren hebben en wy in de duisternisse wandelen des Vuurs daar in te wonen In liefde Gods en zijn geboden Zie of in u Gods Beeld maak ons een in eenen geest openen en fonteinen in 't midden der In 't midden van zijn Kluis Verquikt in 't diepste zijner Die gantsch ontfonkt in liefde branden Zoek u in God en God God en God in u de ziel zig in de zinnen en well op in ons herte wild dog eenmaal in ons komen In 't rijk genot van uw ELlendige slaven in kommer begraven gy zes dagen in wroeten en zweten dus een Penning in handen gekregen Zo ziet men in plaats van het en 't vuur in ons herte In 't ydel en zondig begeren dat onze trouheid in alles mag blijken Wiens leven is in uw ontfarmen Wiens kracht in uw sterkte wiens sterkte wiens troost in uw bloede Wiens rijkdom in uwe armoede Wiens zien in het lichtje dat komt zo hoog in God en 't en rusten mag in God Tot Hem in U opklimme zonder En lastig is in my te zien de slang ons in de vers'nen schiet Volbreng in ons en kroon doortreft en tot in 't herte roert End' zig end in uwe vreugde-stad Vonden haar in 't eind verlaten Ontrent en in des menschen pogen In my hersteld te zien met En drukken daar zijn kennis in al wie leeft in aardsche min lokt terwijl z' in 't duister Staag opweld in zijn vrucht te Daar in gedrukt doet verder Zo wel in hebben als in in hebben als in derven In voor en tegen leven sterven In ons VERSTAND WIL en MEMORIE word van nieus in ons geteeld van boven is in Christus Jesus Phil En meen in 't Land der In 't Overzeesche stille Land In hebben derven voor-en- tegenspoed In diep geduld zeer diepe rust in 't hert Waar in dan God wel dat de ziel in zulk een heil-gezicht Heen in Abrams schoot Maar wy in 't hemelsch Vaderland weg ik zal in uwe waarheid wande Of slaat een quade by-weg in Want z' einden in de dood By God in 't zalig Ruste-dal Stort wijsheid in ons hert In 's waerelds wildernis Zich Heer in U verblijd Zich koesterd in uw Liefde-Zon En baân zal in de stromen In wenschelijken stand was ooit all' In zoete lommering beschut voor hitte Geest en kan in 't kruis c van stof en in beteikenis Verzaken heeft veel in verlaten en versterven Volmaaktheid sluit in sich veel hebben In 't klein wel afgemaald en Hy dacht in 't kort kan helpt wy blijven in den strijd zy die haar in U verloren In 't zelschap uwes Zoons daar De Stroom waar in wy zijn Het Scheepj' in U vertuijen In 't ewig zoete Zuijen In 's waerelds Oceäan Een Luchje blaast in 't Zeil In Christus dat Hy zal Tot in het pit en vinden U daar in als Schepper en kond en zult in aller ewigheden de waarheid betrachtende in liefde allesins op- allesins op- wassen in Hem die ons u aan God in Christus vast vast te staan in Hem die onbewogen Van ewigheid in endeloos vermogen Geen hinder doen in uw goed ogemerk 't goede werk in u sijn aanvang In ware liefd' en in gehoorsaamheid ware liefd' en in gehoorsaamheid En dus in vryheid steld In sijn ontferming quam En in bescherming nam In een niew leven bly Steld in sijnen God men 't al in al In een hoog vermaken Nooit te rusten in In de Baay des Levens In op te stijgen met meer kracht in de leden Veel min in lust en yver na by U in 't ewig land Weêrhoudt of stuit in hare vaart Hoe 't lichter in de Lucht en bequamer blijft en in den Schepper leeft Daar meer in blaast hoe 't Gewasschen in uws Heilands Bloed Heer ach help in 't werk geef Fonteine des levens in uw Ligt zien volgt en zal in de duisternisse niet Die in u neêr van Om dat in u niet hangt Die ooit in zuiv're zielen zonken Dat Hy in vollen overvloede voorsmaak geeft hier in dit leven In ewigheid behiel 'K Voele klaar in mijn natuur Dat ze in de Lucht moet voel ook wel in mijne ziele Dat in God haar leven Zonk in haar verderffenis hoe leev' ik in de Locht Wijds en zijds in alle hoeken Want nu 'k in haar ben en En zy in my als ik Was in 't oordeel zeer Schoon zo veel in 't heilig Boek 's levens kracht in zit In wiens ziel Gods stromen vlieten het hert rust in Gods wille Vind in God al wat Maar in U haar adem Als waar in ze is en Dat ze sich in U bepale het leven en in het koninkrijke Gods het koninkrijke Gods in te gaan dan geworpen te worden in de helle Marc Gelijk de Salamand'r in 't vuur kan Heen leiden in de Stal In ogen en in oor In ogen en in oor In smaak en reuk en zy Haar leven daar in vinden en na Om in den geest te In haren diepsten grond liefd' en vreed' in 't herte te ouden mensch gevoelig in dit doden En sich in God vermaakt En zo in U genoeg' Nooit rust' als in Hier noch in 't vleesch na Alleen in God dien Hogen Van Hem in wien men z'enkel In Abr'ams schoot te halen In veel beter staat Van God in Jesus sijnen liefsten Vol zaligheid in sijn verheven Troon Van scheps'len zal 'er uwen Schepper in Hoog en heilig in rusten In uwe deugden In God te kiezen Het volk dat in Duisternisse zat heeft genen die zaten in den lande en Al die woont in 's hemels Tronen Daar wy in de duisternis Want in uwe Glinsteringen Alles wat men in U vind Welk sich in Dien Zoon der Aart waar in wy konnen lezen t'Hemwaards in dat Liefde-Pand In Dien Zoon waar in Gods Dien Zoon waar in Gods waarheid Zich ontdekt in volle klaarheid Die zo diep in zonden viel En daar door in Duisternisse In de ziele wierd gebracht Te genieten in 't gemoed In het hert te voelen dalen Broeders in dien Bruidegom Om als Zonnen in sijn Rijk Moet einden in de nare Dood 't baard ons in 't verborgen stille heer en meester in de leden In zek're Dood en Ondergang krimpt het vleesch in hondert bochten Verzonken in een doodlijk bang Schoon 't in den akker word eerst wat stil in 't hert' wil Al eer 't in werking overgaat Tot wasdom in 't begonnen goed hebt de will' in ons ontsteken En eind'lijk Heer in genen dage heen laat gaan in vrede Als men in den Heere Sterft In al sijn leden Sterft VVat vreugde in den Heer VVat blijdschap in de ziele VVat vreed' in 's herten grond Die dan in ons niet meer Die 'k in mijn herte sluit vreest niet ook in 't boost' En 'k rust in zoete stilt' Den weg in om hier na
in- [1]	In- en uit-waard trek en drijve
indien [7]	Indien gy zaagt de vis uit Indien wy zeggen dat wy gemeinschap die c Of Indien de hoop en zeide tot haar Indien iemand tot my Indien uwe hand voet of oge zelve moogt opwassen indien gy anders gesmaakt van de zonde Indien wy nu met
indruk [1]	ons een diepen indruk geven
ingang [1]	niet voor den ingang staan
ingelopen [1]	Dus blindling ingelopen
ingeschapen [1]	Het ingeschapen vuur te dompen
ingeslegen [1]	Zeer wel is ingeslegen
ingetogen [2]	Maagt vertoond van ingetogen wezen Uws Vaders rijk zijt ingetogen
ingewanden [1]	Maar meest zijn hert en ingewanden
inlaat [1]	Als men maar ter ziel inlaat
innerlijk [1]	Als innerlijk ontvonkt van suyver
innevloed [1]	Is dat niet God wiens innevloed
innig [3]	Ziet van Gods innig Rijk vast door My 't innig wezen klaar vertoogt Een innig vredig vreugdig leven
inwendig [2]	bid wild ons inwendig leren ô Heer 't uitwendig aan 't inwendig
is [116]	Van quade vrugten is en 't vleeschlijk Getuyge is hier de konst Godvrugtigheyd en Aandagt is te lezen zelf ten hemel is gevoerd en het Kruys is 't hopen en Is datze op God gegrond onwankel Is d'eenvoud ronden aard en suyvre Rey van Geesten is beschanst en leeft in al wat haetlijk is Dat God alleen is 't Enig Goed Neen alle Lof is uw' ô Here 't Begin is vrese angst en Vervreemt is van zijn liefde-Ligt voorwerp waar van is geschreven 't Is beter hier in 't Is alles in zijn in zijn arm is hulp besteld door 't swerk is opgetreden teer in strijden is en kragten de Heere God is volgt hem na zo het Baäl is volgt hem na Daar God is 't eenig Ziele-doel Wat d' oorzaak is van 't missen 't Is Wellust Eere Staat En daar Hy is te vinden In God is vreugde zonder maat Nu wat is d' hooftstoff' daar Is dat niet God wiens innevloed Waarom 't wel dubbel-nodig is Daar niets uit is te hopen Ach 't is te lang zo Dat wel is om te dragen die in waarde is en geen verstand een uit u is een Duivel Joh De wrede is een Leeu de Waar is uw eerste Beeld Duivelen haar deel is niet als ramp Is 't dwaasheid dat men echter maar daar en is geen hare tonge De alverquikb're Vloed is nu Is 't al wat gy mijn En zoeken daar geen Water is Wel is dat niet droevig arrem om ons is geworden Wiens leven is in uw ontfarmen En lastig is in my te Uw jok is zoet uw last Dan is dat grote werk 't Is waar ik ben Het minste niet is bygebleven echter moed daar is 'er gene dat achter is en strek- kende gene dat voren is jage ik na die van boven is in Christus Jesus Een leer-beeld is ze voor den 't Is een bedriegelijk behagen Neen 't is de moeder die dat het verontreinigd is Mich 2 10 En aller schepselen is heen gevaren Daar d'Eigewil gesonken is ten gronde Zeer wel is ingeslegen Geef ons een ziel die driftig is Weg ten hemelwaard is elk die 't Al is hy smal voor gaan van 't hert dat raakbaar is Verëeniging met God is heilig hoog en geslachte der menschen is gemaakt op dat niet verre en is van een iegelijk Gods hulp en is niet veer die ons Hoofd is namelijk Christus Eph Hoe ongewoon is u dat stadig Zo is haar voet een Is 't niet een kracht des Al is het ons een En zy het is verrezen rust' en spoed is mijn staag opwaard Iet dat ewig is te erven U ô God is de Fonteine des 't quaad gansch is geweert dat deze waarlijk is de Christus de Stem 't Is goed Kapucijn te Dat in God haar leven is z' Is niet tastbaar z' niet tastbaar z' is niet grof z' Is niet zienlijk als z' Is gansch van een Weten wy best wat God is Niemand is des recht bewust Daar de mensch is als ontmenscht waar in ze is en leeft ze uit het is u beter verminkt Hier is geweld en grote Heere goeder tieren is 1 Pet 2 Of is uw Rust Zie hier hier is de Plaatse Al 't ander is omzwerven zijn gelijk Hy is gezind den zel- ven is een Ligt opgegaan Niet en zien wat om ons is Schoon en helder is uw Wezen Wat Dien Groten Vader is Hy is 't eenig eenig Hy is d'Een'ge Medicijn Die gestorven is die is gerechtvaerdigt gestorven is die is gerechtvaerdigt van de Is heer en meester in de En is het vleesch zo 't Is onbarmhertig hier t'ontfermen zal hy die zo vast gepaard is zo zwaar ja aardsch en aard' is Al 't geen hier voorgaat is Dat is veel banger nood Het bangst' wel is van alle Laat ons 't niet weig'ren 't is Zo is nu ook mijn Dienaar moet 't is waar
israëls [3]	De Rotsteen Israëls sluimert niet sterven ô Huis Israëls Want ik en Ik de God Israëls en zal ze